Eén keer per jaar draait de mosselkotter van de familie Schot uit Zierikzee rondjes om zijn as op de Oosterschelde. Dan is de visser niet uit op levende mosselen maar op dode mammoeten. Aan boord is het genootschap Kor en Bot, een gemêleerd gezelschap van paleontologen, mosselvissers, archeologen, biologen en amateurwetenschappers. “We vissen hier een heel ecosysteem op.”
Artikel verschenen in Roots Magazine, juli/augustus 2020.
Rinkelend storten twee metalen netten hun buit op het dek van het schip. Grote brokken steen komen met luid gebonk neer. Dit is geen normale vissersbuit. Sinds 1950 vist het genootschap jaarlijks naar fossiele resten van dieren die miljoenen jaren geleden in Nederland leefden.
Waar nu de mosselkotter ZZ10 over de Oosterschelde vaart, liepen twee miljoen jaar geleden mammoeten, mastodonten, neushoorns, reusachtige herten en hyena’s rond. Het was in Zeeland toen, in het Vroeg-Pleistoceen, warm en vochtig, er groeiden bomen en struiken waar rivieren tussendoor stroomden. Daarvoor en daarna regeerden de ijstijden.
Zeldzame melkkies
Zodra de zware kornetten weer overboord zijn gezwaaid, stappen mensen met laarzen, handschoenen en harkjes tussen de donkere massa die is achtergebleven. Gretig graven ze tussen de brokkelsterren, het wier en de stenen. Dan richt een lange bebaarde man zich op. Hij steekt iets omhoog en draait zich naar de stuurhut. De scheepshoorn toetert, een gejuich gaat op – we vangen bot!
Als de man zijn buit aan expeditieleider Hansjorg Ahrens van Naturalis Biodiversity Center laat zien, grijnst die breed: “Fantastisch! Dit is een melkkies van een mastodont, die zijn zeldzaam.” De Oosterschelde is de belangrijkste vindplaats ter wereld van kiezen van de mastodont (Anancus arvernensis), een olifantensoort die hier 2 miljoen jaar geleden boombladeren tussen zijn kiezen liep te vermalen.
Het schip draait alweer rondjes. Om de grondlaag met de fossielen te bereiken, manoeuvreert schipper Jaap Schot zijn kornetten in een aantal diepe putten. Dit is de enige manier waarop je in Zeeland toegang hebt tot de grondlaag van het Tiglien, een tijdperk in het Vroeg Pleistoceen genoemd naar het plaatsje Tegelen in Limburg.
Lees hier het hele artikel, dat in juli 2020 verscheen in Roots Magazine.