Acht miljoen jaar geleden barstte er een vulkaan uit op de zeebodem. De gestolde lava, die boven water uitstak, werd het eiland Mauritius. Toen het nog maar net bestond, landde er een stel duiven. Dit nieuwbouweiland beviel ze goed. Het was er lekker rustig: genoeg te eten en er waren geen vijanden die graag duif of duiveneieren lustten. Ze hoefden dus niet snel weg te kunnen vliegen en ze gebruikten hun vleugels steeds minder. Op den duur legden ze ook maar één ei, gewoon op de grond. Lekker overzichtelijk. Bovendien hoefden ze dan maar op één kind te letten. Veel beter dan een heel nest vol kuikens te moeten voeden. Het ging de verwende duiven goed.

Vulkanisch eiland Mauritius
Vulkanisch eiland Mauritius

Evolutie in een snelkookpan

Energie gaat daarheen waar die het meest nodig is. Voor de duiven op Mauritius was dat blijkbaar niet naar vleugels of eieren, maar naar snavels en poten. Misschien hadden sommige duiven een iets sterkere snavel dan anderen waardoor ze grote zaden makkelijker konden kraken. Die duiven konden meer eten dan hun sneu gesnavelde soortgenoten. Zij stierven niet van de honger en hun kinderen erfden hun grote bek.

Zo werkt evolutie op een eiland. Verandering zit in een snelkookpan. Er is een harde grens tussen land en water. Als lopend dier of als plant kun je nergens anders heen, dus je moet je wel aanpassen. Als je in je eigen kleine stukje natuur wilt overleven, is het handig als je je kunt specialiseren. Dat gebeurt niet bewust. Maar een genetische afwijking zoals een grote snavel kan dan in je voordeel werken.

Duiven werden dodo’s

Precies hoe snel de duiven uit de kluiten wasten, dat weten we niet. In ieder geval is zeker dat na miljoenen jaren de duiven dodo’s waren geworden. Met een grote gekromde snavel, flinke poten en kleine stompjes van vleugels. 

De dodo’s overleefden waarschijnlijk miljoenen jaren droogtes, overstromingen en vulkaanuitbarstingen. Zo was het vierduizend jaar geleden een tijdlang kurkdroog op Mauritius. Veel dieren stierven. Hun resten zijn gevonden in een massagraf met botten van dodo’s, schildpadden, vleermuizen en andere dieren. Maar de dodo’s konden tegen het extreme klimaat. Vierhonderd jaar geleden waren ze er nog steeds. 

De mens gebeurde

En toen gebeurde er opeens iets nieuws. Rond het jaar 1600 kwamen er mensen aan op het eiland. Met hun schepen namen ze ratten, apen en varkens mee.
Nog geen honderd jaar later was de allerlaatste dodo dood. De hele soort was verdwenen. Hoe kon dit gebeuren?
Tegen deze nieuwe vijanden had het eilanddier geen verweer. Wat natuurrampen niet gelukt was, deed de mens in een handomdraai. 

Logge ‘loser’?

Schilderij van Dodo door Roelant Savery
Beroemd schilderij van de Dodo door Roelant Savery, rond 1620.

Lange tijd dachten we dat de Nederlanders alle dodo’s tot de laatste duif hadden opgegeten. Mensen die erbij waren, schrijven dat de vogels gewoon bleven zitten als er iemand met een knuppel kwam aanrennen om ze te doden. Ooggetuigen tekenden een nogal dikke vogel. De dodo werd bekend als een ‘loser’ die te log was om weg te rennen. 

Maar dat verhaal klopt niet. 

Dieren hebben het gedaan

Bij de etensresten van de Nederlanders die op Mauritius woonden, zat geen enkel dodobot. Het vlees van de dodo’s vonden de mensen maar vies, ze noemden hem zelfs ‘Walghvogel’. 

Illustratie: René Floore, op een tegeltje in het expeditiehoofdkwartier op Mauritius.

De dodo-eieren daarentegen, die waren een delicatesse voor de dieren. De ratten, varkens en apen vonden ze op een presenteerblaadje op de grond. Niet de mensen, maar hun dieren hebben de dodo de das omgedaan.

Die-hard

En nog wat: de dodo was niet dik. Het bewijs komt uit het enige dodoskelet ter wereld dat van een en dezelfde vogel is. Het is geen puzzel van allerlei botjes van verschillende dodo’s. En het is ook nog eens bijna compleet. Voor het eerst vonden onderzoekers onder leiding van Leon Claessens een knieschijf van de dodo. Nu konden ze berekenen hoe de spieren en pezen van de poten hebben gewerkt. Wat blijkt: de vogel liep rechtop. Dat kan alleen als hij niet teveel gewicht meesjouwde. De meeste illustraties zijn dan ook waarschijnlijk van vetgemeste gevangen vogels geweest.

De dodo was geen ‘loser’, de dodo was een die-hard. Maar niet ‘hard’ genoeg.