Die half kale kop. Die enorme snavel met die bult. Die scherpe omlaag wijzende snavelpunt. Waar doet dat beeld je aan denken? De kop van de dodo, icoon van het uitsterven van soorten door toedoen van de mens, is zelf een icoon geworden. De loopvogel is al zo’n 350 jaar geleden uitgestorven, maar tot op de dag van vandaag duikt hij op, in strips en films, op ansichtkaarten en behang, zelfs op een mondkapje. Hoe is ons beeld van de dodo in de loop der eeuwen veranderd? Er is een wetenschappelijke studie aan gewijd, waarin ook Douwe Dabbert en de Muppets opduiken.
De dodo is goed in uitsterven. De allerlaatste loopvogel stierf halverwege de 17e eeuw en ook dode dodo’s zijn zeldzaam. Behalve de fossiele botten en de enige schedel met een stukje echte huid eraan, zijn er alleen nog tekeningen overgebleven. Dat blijft niet bij de oude schetsen die tijdgenoten van het dier hebben gemaakt, er komen ook nieuwe illustraties bij. Lijken al die plaatjes nog een beetje op de vogel die ooit rondliep op Mauritius? Alexandra van der Geer zocht het grondig uit, samen met paleontologen Leon Claessens, George Lyras en Kenneth Rijsdijk, ontdekker van het dodograf op Mauritius. Ze publiceerden hun resultaten onlangs in het wetenschappelijk tijdschrift Historical Biology.
De snavel dijt uit
De onderzoekers vergeleken in totaal 179 afbeeldingen ‘en profil’ uit de jaren 1601 tot 2014 op 13 onderscheidende punten; van de punt van de snavel tot het eind van de mondhoek en van de grens van de verengroei op de schedel tot de plek van het oog en het neusgat. Hun conclusie: de dodo zelf kan het niet meer, maar zijn beeltenis evolueert nog wel. In de jaren na de ontdekking van de loopvogel op het eiland Mauritius leken de illustraties redelijk op elkaar. Pas in de laatste eeuw ontstaat er meer variatie in vormen. Die worden steeds karikaturaler, waarbij de knobbel op de snavel verder uitdijt en de punt scherper ombuigt. De dodo krijgt een soort omgekeerde facelift.
Ook op papier uitgestorven
De eerste schetsen van de dodo waren bedoeld om vast te leggen wat de zeelieden die vanaf 1598 voet aan land zetten op Mauritius, daar aantroffen. Historici nemen aan dat die tekeningen de werkelijkheid het beste weergeven, maar zeker weten doet niemand het. Sommige dieren leefden in gevangenschap toen ze poseerden en waren daardoor dikker dan de vrije vogels, van andere modellen is zeker dat ze dood waren.
Een van de meest invloedrijke schilderijen van de dodo is rond 1626 gemaakt door Roelant Savery. Dit beroemde beeld van de dodo is later veel gekopieerd. Waarschijnlijk was de vogel op het schilderij een in gevangenschap gestorven dodo die is opgezet. Dat zou zijn nogal obese voorkomen kunnen verklaren.
Vanaf het midden van de 18e eeuw blijft het stil; Van der Geer en haar collega’s vinden geen nieuwe voorstellingen van de dodo. Er is geen belangstelling voor de verdwenen vogel en de weinige illustraties die er zijn, zitten achter slot en grendel in wetenschappelijke collecties. Een eeuw lang is de dodo ook op papier uitgestorven.
Duwtje van Alice
Plotseling, vanaf 1865, zit er een scherp stijgende lijn in het aantal tekeningen. Een belangrijke gebeurtenis die dit in gang zette, was de ontleding van een gedroogd exemplaar van de dodo in het museum van Oxford in 1847. Na een grondige anatomische analyse concludeerde Hugh Strickland dat de dodo een duifachtige is. In de publicatie van Strickland en Melville verschenen gedetailleerde tekeningen van de dissectie. De resten van deze Oxford dodo werden tentoongesteld in het Ashmolean Museum, samen met het beroemde schilderij van Savery.
Een van de regelmatige bezoekers van de tentoonstelling was de schrijver Lewis Carroll (pseudoniem van Charles Dodgson). Hij gaf de dodo een opvallende rol in zijn nieuwste boek, dat in 1865 uitkwam: Alice in Wonderland. Illustrator John Tenniell baseerde zijn interpretatie van de dodo voor de roman op het welbekende schilderij van Savery.
Zijn optreden in dit populaire boek stuwt de dodo op in de vaart der vogelen. Vanaf dat moment verschijnen er in de statistieken van de onderzoekers steeds meer tekeningen, die overigens een relatief natuurlijke uitstraling houden.
Douwe Dabbert en de Muppets
Meer creativiteit borrelt op midden 20e eeuw, wanneer de dodo zijn opwachting maakt als beeldmerk voor dierentuinen en natuurbeschermingsorganisaties. Mauritius gaat ‘zijn’ vogel ook gebruiken als uithangbord, in zijn wapen en op postzegels. Op die illustraties wordt met name de knobbel op de snavel steeds groter; in simpele lijnen is het een herkenbaar logo. De variaties op het thema snavel pieken vanaf dat moment – en ze worden steeds karikaturaler.
Hier komen Douwe Dabbert en de Muppets ten tonele in het onderzoek. Voor het stripalbum ‘De weg naar west’ (1980) in de serie ‘De avonturen van Douwe Dabbert’ tekende Piet Wijn een dodo die in de analyse opvalt door de grootste knobbel op de snavel, gecombineerd met een gemiddeld scherp naar beneden wijzende punt. De snavelpunt van de dodo uit Ice Age duikt het meest de diepte in. Aan de andere kant is Jim Henderson subtieler geweest met zijn dodo-muppet, waarvan de bek maar een beetje gekromd is en bijna geen bult heeft.
Wil de echte dodo opstaan?
De associatie die zo’n overdreven uitvergroting oproept, is die van een sullige, logge en domme vogel. Een slachtoffer van de omstandigheden, niet opgewassen tegen zijn tegenstanders, een onderspitdelver. Ironisch genoeg is die indruk geschapen door de wetenschapper Richard Owen. Bij zijn eerste beschrijving van de dodo in 1866 had hij de overtuiging dat de dodo te dom was om te overleven. Dat beeld is lang blijven bestaan, maar het is incorrect, zo blijkt uit onderzoeken van de laatste decennia. De dodo overleefde grote droogte, was niet dik en plomp, maar liep rechtop. Tijd voor de echte dodo om op te staan, al is het op papier. De dodo kan wel een nieuwe facelift gebruiken.