Opeens gaat het licht uit. Gedempt gemompel klinkt in de kleine ruimte. De beelden die even daarvoor zichtbaar waren, lijken in het duister nog dichterbij te komen. Het besef voor altijd te kunnen verdwijnen beklemt.
Dan worden de contouren van de ruimte weer wat duidelijker. In een hoek doemt een beest op met open bek, een zacht licht schijnt op zijn kop. Het is een opgezette Tasmaanse tijger. Het zonlicht zal hij nooit meer zien, want deze hele soort is van de aardbodem verdwenen. Uitgestorven. Net als alle dieren of overblijfselen daarvan in deze kamer.
De dood is alomtegenwoordig in de Schatkamer van museum Naturalis. Achter glas liggen een stuk of twintig unieke, bijzondere objecten uit de natuurhistorische collectie. Uitgestorven dieren, waarvan soms zelfs de overblijfselen zeldzaam zijn. Vandaar dat ze niet te lang blootgesteld mogen worden aan licht, het zou de huid kunnen verkleuren. De vitrines worden om de beurt gedurende korte tijd beschenen, waarna het licht automatisch dooft en elders aanfloept.
Voordat het licht uitging, bescheen het een onooglijk hoopje botten. Dit, en niet veel meer, is over van het meest beroemde uitgestorven dier, de dodo. Ik wacht tot het licht weer aangaat en de botjes weer beschijnt. Dit is wat ik wilde zien. Het maakte destijds, ik vermoed dat het ergens in het jaar 2000 was, grote indruk op mij. De echte dodobotten.
“Wat is het toch
met die dodo?”
Voor mij begint de fascinatie voor de dodo met het feit dat een complete diersoort er niet meer is en er nooit meer zal zijn. Hoe is dat mogelijk? Even een gekke gedachtensprong: het heeft misschien ook te maken met het missen van je dierbaren die zijn overleden. Dat besef, dat iemand er helemaal niet meer is. Een niet te bevatten leegte. En het idee dat jij er zelf ook straks niet meer zult zijn. Hoe kàn dat?
Als het gaat om religie of spiritualiteit, dan lijkt dat in de wereld van de wetenschap een onbegaanbaar pad. De ratio viert hoogtij. Maar gevoel, intuïtie, creativiteit, dat is bij het opdoen van kennis wel nodig. Hoe anders stel je als onderzoeker de juiste vragen? Hoe anders kom je als wetenschapper op ideeën om het pad te vinden voor de antwoorden? Je noemt het geen spiritualiteit, maar het komt volgens mij wel uit dezelfde bron.
Die bron wordt ook weer gevoed door kennis. Onderzoekers worden ook ergens door gedreven om hun hele leven te wijden aan een onderwerp, dat ze steeds dieper willen doorgronden. Ontdekkingen, uitvindingen of nieuwe inzichten komen soms zomaar uit de lucht vallen. Er zijn mensen die alles weten van steeloogvliegjes, mammoeten of zwarte gaten. Iets nieuws leren geeft vreugde, verwondering over wetenschap stimuleert. ‘Geestdrift’.
Verstand en gevoel zijn geen zichzelf opheffende tegenstellingen. Ze versterken elkaar en hebben elkaar nodig.
Ze zijn als Yin en Yang, krachten die ogenschijnlijk elkaars tegenovergestelde zijn maar elkaar juist versterken.
Dat vind ik nou interessant om te onderzoeken. Mijn fascinatie voor kennis komt voort uit mijn eigen onwetendheid. We weten al heel veel, maar ook heel veel niet. Daar is de dodo een symbool van.
De dodo is ook icoon van het uitsterven van soorten door toedoen van de mens. En tegelijk blijkt hij een overlever. Een die-hard. Geen tegenstelling. Yin en Yang.
Vandaar dat de dodo voor mij de ultieme gids is bij de zoektocht naar onwetendheid.